Als ik met een groep voor de eerste keer een tekst uit de Bijbel ga lezen, begin ik vaak met twee strofen uit het bekende gedicht van M. Nijhoff: ‘Het kind en ik’:
Ik zou een dag gaan vissen,
ik voelde mij moedeloos.
Ik maakte tussen de lissen
met de hand een wak in het kroos.
Er steeg licht op van beneden
uit de zwarte spiegelgrond.
Ik zag een tuin onbetreden
en een kind dat daar stond.
Ik vraag dan aan de deelnemers hoe ze denken dat dit kind adem kan halen, daar in het water. Meestal kijken zij me dan aan of ik gek ben. Een idiote vraag. Terecht. Maar waarom, zo vraag ik de groep, stellen we zulke vragen wel bij het verhaal dat Jezus over het water wandelt? Waarom lezen we de Bijbel alsof het een computerboek is, of een geschiedenisboek of een verhandeling over de evolutie? Moeten we de Bijbel niet juist leren lezen als een gedicht, als een roman?Een verzameling teksten
De verhalen over Jezus en het joodse volk zijn te vinden in wat wij de Bijbel noemen. Het woord komt van het Griekse biblos dat boek betekent. De teksten daarvan werden oorspronkelijk op rollen geschreven van papyrus of perkament. Christenen hebben als eersten de teksten van de Bijbel, en later van andere boeken, neergeschreven op rechte stukken en ze ingebonden: ons huidige boek. Het was zo gemakkelijker de Bijbel op hun (missie)reizen mee te nemen.
De Bijbel, of ‘Heilige Schrift’, is niet één boek, maar een verzameling grotere en kleinere teksten. Het is eerder een bibliotheek. Je zou kunnen zeggen dat het resultaat is van een eeuwenlang gesprek – en soms ook een heftige discussie – over God, mens en wereld. De Bijbel biedt geen systeem aan, maar verschillende visies op God, mens en werkelijkheid gegeven. Toch slagen de vertegenwoordigers van die visies erin met elkaar in gesprek te blijven, omdat ze dezelfde basiservaringen delen.
We kunnen deze ervaringen niet zomaar uit de tekst halen. Ze worden telkens weer anders geformuleerd en zijn toch aan elkaar verwant. Wij worden uitgenodigd om aan dit gesprek deel te nemen en het voort te zetten met onze eigen ervaringen, kennis en taal.
Mensen die de Bijbel beginnen te lezen, kunnen zich eraan storen dat er zoveel geweld in voorkomt. In het Eerste of Oude Testament kunnen we teksten vinden, waarin God beveelt hele steden uit te roeien. In het Nieuwe Testament staat de executie van Jezus centraal. De Bijbel houdt zich uitdrukkelijk bezig met de wijze waarop mensen zich tot elkaar verhouden. Het is een boek over recht en onrecht. Geweld gebruiken is een poging recht gedaan te worden, die weer nieuw onrecht brengt. Ook wij vinden het moeilijk om met geweld om te gaan. Moeten we criminelen harder straffen of juist niet? Moeten we in een land waar een burgeroorlog woedt, met geweld ingrijpen of niet?
Ook een roman is waar
We kunnen de Bijbel lezen als een gedicht of een roman. Je kunt daarop zeggen dat gedichten en romans louter verzinsels zijn, terwijl gelovigen zeggen dat de Bijbel ‘waar’ is. Maar gedichten en romans zijn ook waar. De beelden die ze gebruiken zijn vaak verzonnen – er stond geen kind in de sloot onder water – maar ze verwijzen naar de banden die wij hebben met onszelf, met anderen en God. Die banden zijn zo diep dat ze onuitspreekbaar zijn. Ze kunnen alleen in beeldspraak worden weergegeven.
Een tekst kunnen we zien als een handgeknoopt tapijt. We kunnen van alles afleiden uit de wijze waarop het gemaakt is: het ontwerp, de manier waarop de draden met elkaar vervlochten zijn, het soort materiaal. Het kan ons helpen te weten wie de maker ervan is, maar het hoeft niet. Het werkstuk spreekt voor zichzelf. Het spreekt nu tot ons en wij geven onze reactie erop. We vinden het mooi, het ontroert ons, schokt ons, laat ons onverschillig. Onze eigen stemming, onze cultuur, onze sekse, economische achtergrond, individuele geschiedenis: we kunnen het niet uitschakelen als we het werkstuk bekijken. Integendeel: het werpt er juist licht op. Met een tekst is dat niet anders.
One Response to Een eeuwenlang gesprek met God