Het beeld van de Adem wordt in het Oude Testament gebruikt om de relatie tussen levende wezens met God aan te geven. Vooral de relatie van de mens met God. De mens wordt in de beeldtaal van het boek van de Schepping een levend wezen doordat God hem adem in de neus blaast (Genesis 2:7).
We moeten deze adem niet opvatten als een stof, een substantie, een ding. De adem geeft aan dat de mens leeft dankzij zijn verbondenheid met God. Het beeld van de Adem drukt een relatie uit. Het maakt deel uit van het mens-zijn zich met God te verhouden. Deze relatie bestaat, ook als deze wordt ontkend of veronachtzaamd of onbekend is. De mens leeft van de grote ruimte die God is. God is in de Adem die God schenkt, de mens is in de adem die hij ontvangt en weer teruggeeft.
Het beeld van de Adem ontwikkelde zich verder in het Oude Testament. De Adem van God kan iemand tot een ander mens maken, met een nieuwe oriëntatie. Zo wordt de jonge Saul een ander mens wanneer hij zich aansluit bij een groep ‘profetenleerlingen’ en vervolgens koning wordt (1 Samuel 10:5-12). De Adem van God ‘begeestert’, geeft inspiratie (van het Latijnse woord spiritus, wind). Mensen worden er creatief en scheppend van.
De Adem van God waait mensen samen, doorbreekt hun individueel isolement en maakt ze één. De Adem schept orde waar wanorde is, en ondermijnt de orde waar deze mensen doet verstarren. Deze Adem heeft iets onberekenbaars, waait waar Hij wil. Deze Adem is kwetsbaar. Hij kan weer wegvallen zodat de mens verstart, ten dode toe. Mensen kunnen zich zonder dynamiek en vitaliteit voelen. Alsof ze geen lucht krijgen door wat hen dwars zit. Dan snakken ze naar lucht, nieuwe adem en creativiteit.
De schrijvers van de Oude Testament verbinden de Adem van God met de komst van het rijk van God. De tijd dat God regeert en er een leven vol gerechtigheid en vrede aanbreekt.
De Adem van Jezus
Het evangelie van Johannes verbindt het ontvangen van de Heilige Adem, met het vermogen om te vergeven (20:22-23). Johannes vertelt dat deze Adem gegeven wordt op het moment van de dood en de verrijzenis van Jezus (19:30). Lucas vertelt dat de Adem van God als wind door het huis blaast waar de leerlingen schuilden. Door de Adem durfden zij het blijde nieuws te verkondigen en niet-joden toe te laten, vertelt Handelingen (2:1-40). Elders in het Nieuwe Testament worden liefde, blijdschap, vrede, trouw, zachtmoedigheid, zelfbeheersing, wijsheid, kennis en vrijheid verbonden met de Adem van God. Daardoor kunnen de leerlingen van Jezus God in alle vrijmoedigheid ‘vader’ noemen.
Het is de Adem van God die in ons bidt. Deze Adem van God is tegelijk de Adem van Jezus. We leven in zijn ‘geest’, worden bezield met zijn levenskracht, die iets van onszelf wordt. Wij zijn de woning, de tempel, van de Adem van God. Hij woont in ons en tussen ons in.
De Adem van God is een voelbare belofte dat ons eenmaal recht gedaan zal worden. In tijden dat het ons benauwt en we ons machteloos voelen, geconfronteerd met ellende om ons heen, kan de ervaring doorademd en geïnspireerd te zijn ons op de been houden.
3 Responses to Adem, geest van God