De kille God van Carel ter Linden

Wat-doe-ik-hier-in-godsnaam-Carel-ter-LindenDe bekende dominee Carel ter Linden heeft kort geleden een boek gepubliceerd waarin hij afscheid neemt van het ’klassieke’ christendom: Wat doe ik hier in Godsnaam? Een zoektocht. Zoals te verwachten is, is het een prettig leesbaar boek. Het is onmogelijk om in een column dit boek recht te doen. Ik haal er een paar krenten uit. Deze column is evenals dit boek een zoektocht.

Ter Linden kan geen verbinding ontdekken van de schone en wrede natuur met het geloof in een liefdevolle God waarin hij is opgevoed. De natuur is prachtig en tegelijk een plaats van eten en gegeten worden. De dood van een zebra door de wurgende greep van een leeuw is geen pretje. De mens kan overvallen worden door natuurgeweld en door allerlei diep ingrijpende ziekten. (Wat dit laatste betreft spreek ik uit eigen ervaring).

Een beroep op een almachtige God blijkt dan geen resultaat op te leveren.

God is niet in overeenstemming te brengen met de verschrikkelijke dingen die in het natuurgeweld gebeuren. Vele ziekten zijn een onvermijdelijk bijproduct van het evolutieproces. De hele evolutie lijkt gebaseerd te zijn op toeval. Dit proces is wreed, kil, onpersoonlijk, een grote loterij die bepaalt wie er verder mag. Ter Linden heeft met de Bijbel geen antwoord op het onbeschrijfelijke lijden dat met de evolutie gegeven is – hij ziet geen zin, doel of richting in dit proces. Daarbij komt nog het lijden dat we elkaar aandoen.

Ik pretendeer niet dat ik een antwoord heb op deze klacht. Elders heb ik al eens gezegd dat liefde almacht uitsluit en dat een liefdevolle God niet almachtig is. Is het toevallige dat er in de evolutie zit, niet ook een eerste stap op de weg naar het handelen in (betrekkelijke) vrijheid? Moeten we toch niet een richting in het evolutieproces vaststellen, van het kleine naar het grotere en van het onbewuste of voorbewuste naar het bewuste? Ter Linden spreekt elders in zijn boek ook over de ‘ontwikkeling’ van de mens.

De Bijbel gebruikt beeldspraak, gaat ter Linden verder. We mogen geen wonderen verwachten, geen ingreep van hogerhand in de wetten van de natuur. De verrijzenisverhalen zijn getuigenissen van de eeuwige betekenis van het optreden van Jezus. De Bijbelse verhalen zeggen ons iets over hoe met het aan ons gegeven leven om te gaan. De Bijbel heeft deze verhalen verbonden met het woord ‘God’ – iets wat we volgens de auteur nu niet meer zouden doen. Dragende krachten zoals trouw aan elkaar zijn voor ter Linden transcendent. Hij wil af van God als een persoon-achtig wezen buiten onze wereld dat buiten ons om ons leven leidt. God is het essentiële.

En dan maakt ter Linden een overstap naar een variant van de Amerikaanse proces theologie, ontwikkeld door A.N. Whitehead (1861-1947). Het Essentiële kent zichzelf niet, maar kan alleen door de mens gekend worden. Het Essentiële, bron van ethische normen en oproep tot verantwoordelijkheid, is als het ware een leeg boek, dat echter volgeschreven wordt door de mensen. Evenals de evolutie van de aarde, is er een ontwikkeling van het menselijk denken wat betreft het Essentiële. Zo is er groei mogelijk van vergelding naar vergeving. Ook God evolueert.

Het is mij niet duidelijk waarom ter Linden hier wel van een ontwikkeling spreekt en dat niet doet als hij het over de natuur heeft, waarin alles toeval is. Het Essentiële komt naar mijn gevoel uit de hemel vallen. Het lijkt mij niet mogelijk het Essentiële met liefde te verbinden; liefde is altijd persoonlijk. Ter Linden biedt ons een kil beeld van God, met wie men zich verhoudt zoals men zich tot een abstract begrip verhoudt. Een groot verschil met het warmbloedige beeld van de Bijbel.

Ik ben geneigd om minstens voorlopig aan dit Bijbelse, zich ontwikkelende beeld vast te houden.

Delen:

4 Comments

Opgeslagen onder God

4 Responses to De kille God van Carel ter Linden

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *