Einde van de plechtigheid

In deze zgn. 'tridentijnse mis' vieren drie priesters ('heren') de eucharistie, met hun rug naar 'het volk'.

In deze zgn. ’tridentijnse mis’ (hier in de Agneskerk in Amsterdam) vieren drie priesters (‘heren’) de eucharistie, met hun rug naar ‘het volk’.

De ‘plechtigheden’ van kerstmis zijn weer achter de rug. Het woord ‘plechtigheid’ gebruiken we niet zo vaak meer. Bij mij roept het allerlei herinneringen op van de tijd van voor de liturgische hervormingen van het Tweede Vaticaans Concilie.

Zo had je de ‘plechtige mis’. Dit betekende dat de mis gevierd werd met ‘drie heren’. De priester, een diaken en een subdiaken. In feite waren de diaken en de subdiaken meestal ook priester, maar zij vervulden de rol van diaken en subdiaken. De diaken zong het evangelie, de subdiaken las de eerste lezing. Als het heel plechtig was, trad er ook een ‘presbyter assistens’ op, een priester wiens belangrijkste taak was de teksten aan te wijzen die de priester moest bidden en zeggen. Heel plechtig dus.

Verder werd het priesterkoor opgeluisterd door misdienaars en eventueel door wat oudere jonge mannen, de acolieten. Een plechtig lof bestond ook, wederom met ‘drie heren’.

Soms had je een plechtige begrafenis. Sommige misdienaars mochten iets doen, bijvoorbeeld water aandragen voor de handwassing, maar de meesten waren ’bloempotten’: ze hoefden er alleen te zijn om met hun rode toga’s het gebeuren op te sieren. Verder had je nog ‘de plechtige communie’: kinderen rond de twaalf jaar legden de geloofsbelijdenis af.

Al dat plechtige is min of meer vergeten. We vinden het nog het meest terug in het verschijnsel van de intocht. Er wordt in de sacristie een stoet geformeerd die de kerk intrekt. Het kruis dat bij processies wordt gebruikt gaat voorop, dan volgen er misdienaars of/en acolieten. Zij dragen soms het evangelieboek bij zich, een wierookvat, een emmertje met water. Achteraan loopt dan de priester. De hele stoet trekt de kerk binnen en gaat naar het priesterkoor. De aanwezige gelovigen gaan staan, terwijl de stoet in alle rust verder trekt. Soms moeten de gelovigen gestimuleerd worden om op te staan, maar meestal gebeurt dit spontaan.

De processie waarbij de leiders van de gemeenschap naar binnen trekken en op het eind van de dienst weer naar buiten trekken was misschien wel de oudste vorm van plechtigheid. Plechtigheden binden mensen samen. Ze zijn meestal overgeleverd door een vorige generatie.

'Ruimteviering' in 't Zand in Amersfoort.

Oecumenische ‘ruimteviering’ in ’t Zand in Amersfoort.

Het woord ‘plechtig’ komt van het woord ‘plicht’. De plechtigheid is een plicht vervullen, een plicht die vanuit het verleden komt en ons helpt wat orde te scheppen in onze wereld en in ieders individueel bestaan. Spontaneïteit is uit den boze. De regels worden zorgvuldig opgevolgd; er is orde en dat geeft een gevoel van veiligheid. Tegelijk laat een ingangprocessie zien dat sommige leden van de gemeenschap meer ‘gelijk’ zijn dan andere leden. Dit plechtige hoort bij een samenleving en een kerk die hiërarchisch is. Die hiërarchie wordt bij zulke gelegenheden opnieuw bevestigd.

Je ziet dat in vele moderne vieringen plechtige handelingen zoveel mogelijk vermeden worden. Er vindt geen intochtprocessie meer plaats. De voorganger – een modern woord – zit tussen de anderen in. Wanneer hij iets moet doen, staat hij op en doet het, vervolgens gaat hij [of zij] weer ‘in de kring’ zitten. Hetzelfde geldt van de lezer en van degene die de voorbeden doet. Er is ruimte voor iets spontaans. Er is een verdeling van ‘rollen’, de voorganger doet wat hij doen moet, maar wordt niet in het zonnetje gezet. Hij of zij is een van ons.

We zijn op weg naar een niet plechtige, niet hiërarchische kerk.

 

Delen:

3 Comments

Opgeslagen onder Vieringen en sacramenten

3 Responses to Einde van de plechtigheid

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *