God, een overstijgende ervaring

Bij het woord 'God' richten we ons vaak als vanzelf naar boven: naar wat ons overstijgt.

Het heeft niet veel zin om te proberen te ontdekken hoe het woord ‘God’ in onze menselijke geschiedenis is binnengekomen. Het woord is er. We leren het van anderen, hebben er gevoelens en beelden bij. We aanvaarden het als een zinvol woord, gaan er onverschillig aan voorbij, of willen dit woord het liefst uit onze taal verbannen.

Zelfs in dit laatste geval is het zinvol te weten wat we uit onze taal uitdrijven. We ontdekken dan in elk geval dat het woord ‘God’ niet hetzelfde betekent voor elke generatie en elke cultuur, zelfs niet als deze zich christelijk noemt. Het woord ‘God’ heeft een geschiedenis.

Ervaringen

Wanneer ik mensen in een groep vraag wanneer zij spontaan aan God denken, komen er onder de antwoorden altijd drie terug: bij een geboorte, bij de dood en in de na­tuur.

Ik herin­ner me dat ik op kraamvisi­te kwam bij mensen die geen religieuze achtergrond hadden. Ik was een van de eersten die op bezoek kwamen. De geboorte werd mij in kleuren en geuren verteld, weinig fysieke de­tails werden mij bespaard. Maar tijdens de vertelling voelde ik (en anderen bleken dezelfde ervaring te hebben) dat het niet om een verhaal over een louter fysiek gebeuren ging. Er had zich een biolo­gisch proces afgespeeld, maar er was meer gebeurd: er was een dochter geboren. Op het einde ervan keken ze naar buiten en zei­den: ‘We hopen dat zij in een betere wereld zal leven’. Het kon nauwelijks religieu­zer: geboorte en toekomst ineen.

De dood kan mensen eveneens een ervaring geven die hen spon­taan aan God doet denken. Wanneer de adem van de stervende helemaal is wegge­vallen, ontstaat er een stilte in de kamer, die dieper is dan de afwezigheid van ge­luid. Het is een stilte waarin iets onom­keerbaars gebeurt: het leven van een mens wordt afgesloten. Het woord ‘God’ kan dan spontaan opkomen.

Landschap in Zuid-Limburg, omgeving Gulpen.

In de natuur zijn: langs een strand wandelen, alleen of met een ander door een bos lopen, door de bergen trekken, op een pad door velden heen fietsen en geconfronteerd worden met de weidse lucht. Stil zijn in de natuur. Even liggen en de wolken over je heen zien trekken. Het gevoel hebben in een grote ruimte te staan…

De natuur boezemde vroegere genera­ties vaak angst in. Wij hebben dat niet meer, zeker niet in Nederland waar je (he­laas) bijna overal een snelweg hoort. Er zijn geen wilde beesten meer, er zijn bij­na overal paden, er zijn reddingsdien­sten. Wij vinden de natuur voor­al­ mooi, een verkwikking, een plek om bij te komen. Die rust, stilte, de leegte en soms het toch onherbergzame en indruk­wekkende van de natuur kan het woord ‘God’ spon­taan in ons doen opkomen.

Er zijn andere ervaringen die bij ons het woord ‘God’ doen opkomen. Bijvoorbeeld religieuze vieringen, ontmoetingen of schokkende of blije gebeurtenissen. Het kan ook opkomen in de kracht die je voelt om een ander te vergeven en te aanvaarden. In de ontdek­king dat een ander je mag, je aanvaardt zoals je bent, inclusief het onrecht dat je zelf soms doet. Of je merkt dat je boven jezelf wordt uitgetild in de aandacht die je besteedt aan het kleine kind dat je wast, de dode die je aflegt, de zieke die je bezoekt. Het vertrouwen dat een kind je schenkt, een partner je geeft, een mens met grote verantwoordelijkheden in je stelt, maakt je tot meer dan jezelf.

De ervarin­gen die de basis hebben gelegd voor het christendom, zijn volgens mij vooral die van het aanvaar­den van en aanvaard worden door de ander.

De ervaring dat je boven jezelf wordt uitgetild, dat er meer is dan jezelf, wordt wel een ’transcendente’ ervaring genoemd. Transcenden­tie is het uitein­delijke, waarmee je niet rivaliseert. Ze is een werke­lijk­heid die boven jezelf uit­stijgt. Christenen noemen niet zozeer buiten­gewone belevenissen ’transcendent’, maar ervaringen die hen midden in het gewone en eindige (de ‘immanen­tie’) boven zichzelf uittillen. Tegelijk geven zulke ervaringen je het gevoel dat je bij uitstek daarin tot je recht komt.

Ik vind het niet gemakkelijk deze ervaringen te duiden. Je kunt zeggen dat ze iets te maken hebben met bestaansonzekerheid. Onderzoek wijst uit dat arme mensen meer open staan voor het geloof in God dan mensen met een hoog inkomen. Deze bestaansonzekerheid heeft met meer te maken dan  materiële welvaart of armoede. Ze is de ervaring dat je er zo maar bent, dat je eindig bent, een pluisje in de eeuwig­heid. Dat kan je angst aanjagen. Maar ik denk dat religie past echt begint als je positief ontdekt dat er dus een hele grote ruimte om je heen is, en dat je daarop betrokken bent.

Delen:

8 Comments

Opgeslagen onder God

8 Responses to God, een overstijgende ervaring

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *