Het vertrouwen dat Jezus door zijn dood heen bij God is, heeft gevolgen voor degenen die dit vertrouwen delen. Dat valt ons na bijna 2000 jaar christendom niet zo op, maar in het leven van de eerste christenen waren ze ingrijpend. Deze gevolgen zijn nog steeds van betekenis
Klik hier voor de eerste aflevering uit dit drieluik
De kracht om te vergeven
God heeft Jezus gerechtvaardigd. Wie daarop vertrouwd, ontvangt het vermogen onvoorwaardelijk te vergeven. Ieder van ons kent de ervaring onrecht aangedaan te zijn. Veel mensen hebben ingrijpende, soms zelfs gruwelijke dingen meegemaakt. Afwijzing, pesterijen, verwaarlozing, geweld, verslaving – allemaal ervaringen die ons diepgaand kunnen vormen en misvormen.
Het is moeilijk om daarvan bevrijd te worden: vrij te staan tegenover dat gruwelijke verleden. Leven zonder rancune. Vrij te zijn ten opzichte van mensen die ons iets hebben aangedaan. Accepteren dat wij in soms daders of mededaders zijn. De kwijtschelding van onze schuld bij anderen aanvaarden.
Het verlangen naar vergelding kan ons geheel en al beheersen. Het is goed dat verlangen toe te laten, het niet op te bergen in een donkere plek van ons binnenste, omdat we er bang voor zijn. Vanuit die duistere hoek kan het plotseling met een geweldige kracht naar buiten komen, zonder dat ik het in de hand heb. Ik moet mijn verlangen naar vergelding, wraak en recht onder ogen zien. Maar dan nog is het de vraag of ik ooit volledige genoegdoening zal voelen.
Volledige heling wordt mij wel gegeven als ik vergeef. Dat is geen plicht, dat kan het niet zijn. Kunnen vergeven is een gave – iets waarmee ik kan beginnen, maar dat me geschonken wordt, omdat het groter is dan ikzelf. Met een Bijbels woord noemen we dit aspect van gegeven worden ‘genade’.
Als ik zelf dader ben, is het kunnen vragen om vergeving ook een gave, een ‘genade’. Want ik heb mezelf vastgezet in mijn kwade daad. Ik heb mezelf de gevangene gemaakt van mijn handelen. Alleen de vraag om vergeving is al een bevrijding uit die toestand. Zelfs als vergeving mij geweigerd wordt, is er vaak genoeg opening gekomen om vruchtbaar verder te leven. De verstoorde relatie blijft dan echter wel in stand en bedrukt me. Het is een last die ik slechts kan aanvaarden, om te proberen verder te gaan.
Vergeving is niet altijd een dramatisch gebeuren. Gewoon samenleven is soms al moeilijk genoeg. Elkaar accepteren als partners, elkaar dulden als collega’s of medeburgers, zorg dragen voor jonge kinderen, aandacht hebben voor bejaarde ouders, oog hebben voor de maatschappelijk zwakkere, weten dat je er zijn mag: het zijn allemaal vormen van vergeving. Het is elkaar schenken wat niet verdiend kan en hoeft te worden. Het is een ‘genade’. Dit alles gebeurt ook onder niet-christenen, en niet noodzakelijk slechter. Maar in het christendom is de liefde voor elkaar, het dragen van verantwoordelijkheid voor elkaar, het vergeven van elkaar het hart van de beleving van het geloof (spiritualiteit) geworden.
In het Nieuwe Testament staat de ‘vergeving van de zonden’ centraal. ‘Zonde’ is bij ons een versleten woord. Het staat voor alles wat onrecht en kwaad is, alles wat zijn doel mist. Dit doel is rechte verhoudingen teweeg te brengen tussen mensen, tussen instituties en mensen en tussen mensen en hun natuurlijke omgeving.
In de geschiedenis van het christendom is vaak het accent zozeer gevallen op onze zonden, dat de belofte van vergeving en de gave tot het vergeven van anderen bijna uit het zicht verdween. We hoeven ons echter niet voortdurend zondig te voelen. Voorop staat dat wij door God gezien en aanvaard worden zoals we zijn. Het goede nieuws is dat wij in navolging van Jezus het vermogen hebben een nieuw begin te scheppen.
Wordt vervolgd