
De Franse filosoof en historicus René Girard heeft zich uitvoerig bezig gehouden met het zondebokmechanisme.
De volgelingen van Jezus zagen zijn lijden en dood met nieuwe ogen. De lijdensverhalen beschrijven de dood van Jezus als het gevolg van een soort lynchpartij. De juridische regels werden wel gevolgd, maar in de ogen van de schrijvers was de dood van Jezus het gevolg van een unanieme uitdrijving. Iedereen keert zich tegen Jezus. De priesters en de Romeinse autoriteiten vinden elkaar. Lucas laat zelfs de Romeinse landvoogd Pilatus en koning Herodes vrienden worden. De leerlingen laten hem in de steek en vluchten weg. Van een van hen, Judas, wordt gezegd dat hij Jezus verraden heeft. Het is uiteindelijk de menigte, de massa, die de executie afdwingt.
Het is onmogelijk de historische feiten hierachter naar boven te halen. Je zou kunnen denken dat het verhaal geschreven is door iemand met vervolgingswaanzin. Dan missen we echter de mogelijkheid te kijken met de blik van de schrijver. Door de dood van Jezus zo te vertellen, laten de schrijvers zien hoe het toegaat in onze wereld.
Wij zijn de erfgenamen van onrecht en geweld. Wat wij als onrecht ervaren, bestrijden we door een nieuwe daad van onrecht en geweld. Slechts zo vinden we de mogelijkheid samen te leven. Vaak verbinden we ons met elkaar door ons tegen een ander of anderen te verzetten. Dit wordt het ‘zondebokmechanisme’ genoemd. Dat gebeurt ook op schoolpleinen, speelplaatsen en tegenwoordig op internetfora. Er vallen zelden doden en meestal geen gewonden bij, maar het is niettemin een gewelddadig gebeuren. Volwassenen doen het vaak meer verdekt dan kinderen, bijvoorbeeld door te roddelen. In vroeger tijden en in andere streken komen ook lynchpartijen voor: een groep neemt het recht in eigen handen.
Het lijdensverhaal van Jezus is uniek omdat hij niet meegaat in het spel. Hij roept niet om wraak, accepteert niet dat hij schuldig is en vergeeft zelfs zijn vervolgers, in de versie van Lucas.
Dat maakt twee dingen duidelijk. Ten eerste wordt het mechanisme van het geweld onthuld, in het bijzonder het aanwijzen en uitdrijven van een zondebok. Voortaan is elke unanimiteit verdacht. Als iedereen ergens voor is en vooral als iedereen ergens tegen is, is de kans groot dat het zondebokmechanisme in werking is. Dat wij dit beseffen, is mede te danken aan het lezen en herlezen van het lijdensverhaal en de andere teksten van de Bijbel.

Het zondebokmechanisme was bij uitstek zichtbaar in de jodenvervolging in de Tweede Wereldoorlog. De term komt uit de Bijbel. In Leviticus 16 wordt voorgeschreven dat op de Grote Verzoendag de hogepriester onder meer een bok moest nemen om te offeren, en een ander om de woestijn in te sturen, nadat hij het dier via handoplegging beladen had met de zonden van het volk.
Ten tweede maakt het lijdensverhaal duidelijk dat Jezus zijn vervolgers niet met gelijke munt terugbetaalt. Vanuit zijn vertrouwen op God blijft hij bewaard voor de besmetting die van de menigte uitgaat en hem als de schuldige aanwijst. Hij weet dat zijn vervolgers schuldig zijn, maar blijft hen uitnodigen zich bij hem aan te sluiten, in plaats van bij de publieke opinie.
Dit laatste is uiteraard altijd de veiligste weg. Evenals mensen van toen zoeken wij de veiligheid van de publieke opinie en doen dus wat iedereen doet. De uitnodiging van Jezus zich bij hem aan te sluiten in plaats van bij de massa reikt over zijn dood heen. De verrijzenisverhalen zijn daarvan een getuigenis.
Jezus’ dood is juist bron van kracht geworden, een manier om uit de cirkel van geweld en wraak te stappen. In de traditie ging dat heten dat hij met zijn ‘bloed’ (levenskracht) ons bevrijd heeft van onze zonden. Weer later in de traditie werd Jezus een ‘offer’ genoemd. Dat beeld is te begrijpen vanwege de taal die destijds voor zowel joden als heidenen belangrijk was. Voor ons is het gruwelijke beeld van het offer een struikelblok. We hoeven daar niet over te struikelen, als we de samenhang weten waarin het gebruikt werd.