Vieren: leven met elkaar

Al vroeg in ons leven beginnen de feesten. Eerst de kinder­feestjes, waar de ouders druk mee zijn. Later, in de tienertijd, hoeft er niet altijd een aanleiding zijn om iets te vieren: iemand geeft zo maar een feest. Verderop in het leven neemt het aantal feestjes wat af. Dan komen de grote feesten: het huwe­lijk, kroonjaren, jubi­lea en andere te vieren gebeurtenissen. Begrafenis­sen zijn er ook. Het valt niet te ontken­nen: in alle droefheid kunnen ze feeste­lijk zijn.

Vieren

Wat zou het leven vaal worden, als we zouden ophouden te vieren! Een feest geeft ons ruimte, een adempauze, vreugde. Bij een goed feest voelen we ons op ons gemak; wij zijn thuis bij onszelf en bij anderen. De anderen horen erbij om feest te kunnen vieren; een feestje bouwen voor onszelf alleen lukt niet.
Een feest brengt ons in contact met wat leven ten diepste is: in vrede verkeren met elkaar, genieten van elkaars aanwezig­heid, onze eigen plaats hebben in een veelvoud van relaties, gezien worden. In een feest wordt het leven voor een paar uur, een dag, een paar dagen ‘samengebald’. Met een oud Grieks woord: een feest is een ‘symbool’ (samenballing) van het leven. We vieren het leven en mede daardoor kunnen we verder.
De katholieke traditie is (naast de oosters-orthodoxe) ongetwijfeld de meest fees­telijke van alle christelijke stromingen. Bij kerke­lijke feesten en vieringen ligt het accent op de relatie met God en op alles wat zij inhoudt.

Regels

Wanneer mensen een feest geven, zit er altijd een patroon in het vieren. Er zijn een paar, vaak minieme regels, waaraan iedereen zich te houden heeft. Die regels worden nergens gepubliceerd, ze worden doorgegeven in en door het vieren zelf. Ze zijn er al vóór het feest begint. Elk feest is een rite (herhaalt regels) en kent een ritueel (een netwerk van regels), want anders wordt het een chaos.
We vieren dat we op een of andere manier bij elkaar horen, maar we doen dat juist mede omdat dit niet van­zelfspre­kend is. Er zijn immers ook altijd onderlinge spanningen. In het feest willen we die spannin­gen overwin­nen, elkaar vinden om samen verder te gaan. Elk feest heeft behalve regels ook een persoon of een groep nodig die er verantwoorde­lijkheid voor draagt.

Creativiteit

De regels kunnen overigens ook dodelijk zijn voor het feest, als het de spontaneïteit smoort. Vaak is er weinig creativiteit op feesten: mensen zitten aan lange tafels te drinken, te luide muziek maakt elk gesprek onmogelijk, er wordt een ‘stukje’ gedaan over een levensloop waarin meestal niets interes­sants wordt gezegd.
Feestjes van scholie­ren maken op oude­ren soms een lamlendige indruk: wat hangen, wat kijken, harde muziek, drinken. De feestvierders beleven er wel wat aan, al kunnen ze vaak niet zeggen wat. Het samen­zijn van mensen die elkaar weten te vinden, is vaak al feestelijk genoeg. Wie van buiten tegen een feest aankijkt, begrijpt vaak niet wat er zo leuk aan is. Elk feest heeft zijn eigen sfeer, zijn eigen geest. Je moet meedoen op straffe van een niet-begrijpende buitenstaan­der te blijven.

Volgende week: zeven vieringen / sacramenten

Delen:

Schrijf een reactie

Opgeslagen onder Vieringen en sacramenten

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *