
Jezus afgebeeld als Masai, in Afrika.
Als je in een bundel met kerkelijke liederen bladeren of in het Nieuwe Testament, komen we allerlei ‘namen’ en ’titels’ voor Jezus tegen. Wij noemen hem nu bijvoorbeeld ‘onze broeder’, iets wat vroeger niet gemakkelijk gebeurde. Andere relatief nieuwe titels zijn: alleman, nieuwe Adam, helpman, reisgenoot, vriend, geliefde, toekomst, mens voor allen, spoor van licht, morgenster, metgezel, voorbeeld, mens van vlees en bloed. We vinden ze vooral in liederen. Ze hebben dus een dichterlijke zeggingskracht. Zo gauw je ze uit het gedicht weghaalt en isoleert, worden ze vreemd.
Vele van deze namen ‘verslijten’ na enige tijd. Ze verliezen hun kracht, spreken niet meer aan. Sommige krijgen een andere betekenis. De titel ‘Onze Lieve Heer’, gebruikt zowel voor Jezus als voor God, komt in de officiële liturgie bijvoorbeeld nooit voor. Hij raakt nu ook daarbuiten in onbruik.
Altijd geven de titels het gevoelen weer van gelovigen in een bepaalde tijd en situatie. Niets verbiedt ons nieuwe namen en titels in te voeren. In Afrika noemt men Jezus wel ‘de gewonde genezer’. Het woord ‘Heer’, waarmee het Nieuwe Testament zowel God als Jezus aanspreekt, past beter in een oude boerensamenleving met pachters en heren dan in een democratische. In onze oren is ‘Heer’ een erg mannelijke titel, die tegelijk respect en afstand oproept. Voor sommigen is dat een obstakel.

Aziatische verbeelding van Jezus - in lotuszit.
De eerste twee of drie generaties christenen hebben geprobeerd met een verscheidenheid van beelden de betekenis van Jezus voor hen aan te geven. Afhankelijk van hun eigen religieuze situatie (jood of heiden), culturele (Aramees of/en Grieks sprekend), economische (arm of rijk) en politieke situatie (Romeins burger of niet) keken ze op verschillende manieren naar Jezus.
Een kleine verzameling van aanspreektitels van Jezus in het Nieuwe Testament: Heer, profeet, leraar (rabbi), knecht, de heilige van God, boodschapper (engel), getuige (martelaar), zoon van David, ‘Christus’ (‘messias’, gezalfde), Mensenzoon, geliefde zoon, zoon van God, advocaat (vaak in vertalingen weergegeven met ‘parakleet’), eerstgeborene, eniggeborene, tweede mens, redder (heiland), God, herder, koning, (hoge-)priester, bruidegom, heelmeester, de waarachtige, de levende, de eerste en de laatste, mildheid, trouw, wijsheid, woord, waarheid, leven, licht, deur, zaad, bron, hoeksteen, lam, brood, wijnstok, offer enz. Elke titel is een eigen manier om naar Jezus te kijken en zijn betekenis voor ons te interpreteren.
Er zijn een paar titels waar ik kort op wil ingaan, omdat ze zonder uitleg niet gemakkelijk begrepen kunnen worden. Titels zoals ‘wijsheid’ en ‘woord’ hebben een bijzondere betekenis. Sommige teksten uit het Nieuwe Testament suggereren dat Jezus al in een andere vorm bestond vóór hij geboren werd, ja zelfs vóór de wereld ontstond. Eerst werd Jezus als Messias gezien, bij zijn dood en opstanding, dan bij zijn werk als prediker en wonderdoener. Vervolgens begint zijn messiasschap bij de doop door Johannes de Doper en ten slotte bij zijn ontvangenis en geboorte. Later wordt zelfs die grens overgestoken, terug in de tijd. Jezus werd geïdentificeerd met engelen, en met de wijsheid die bij God is, en met het woord van God.
De wijsheid en het woord van God zag men in die tijd vaak als quasi-zelfstandige grootheden, verbonden met God zelf, voortvloeiend uit haar. Wij zouden eerder zeggen dat ze facetten of aspecten van God weergeven. Wat ze – ook aan ons – willen zeggen is, dat Jezus en zijn optreden verbonden zijn met God.

Jezus Christus in de letters van Coca Cola, maar dan 'eternally refreshing'.
De voorstelling van het woord of de wijsheid die van God naar ons afdaalt en na een aards bestaan weer opstijgt naar God, spreekt ons in haar letterlijkheid niet aan. God is immers niet ‘boven’ ons. God woont niet boven de sterrenhemel. Deze voorstellingen hadden te maken met religieuze beelden die de onze niet zijn. Wel kunnen ze ons nog steeds goede diensten bewijzen als dichterlijke uitdrukking van Jezus’ verbondenheid met ons en met God. We zeggen immers ook nog steeds dat de zon opgaat en ondergaat, terwijl we beter weten.
Volgende keer: de titel ‘Zoon van God’