
'Met de kerk verdwijnt een belangrijke verzetsbeweging tegen het omtoveren van mensen in sprookjesfiguren en in uitwisselbare robots.' Beeld uit de film I, Robot.
Mensen gaan in West-Europa veel minder vaak naar de vieringen in de kerk dan een of twee generaties geleden. Dit wordt ‘onkerkelijkheid’ genoemd. De jeugd ontbreekt bijna geheel. De leden van de plaatselijke kerken worden ouder. De druk van het werk dat gedaan moet worden, neemt toe. Er zijn soms te weinig bekwame mensen voorhanden.
Er zijn kerkelijke en culturele oorzaken voor de ontkerkelijking. Eerst noem ik een aantal kerkelijke oorzaken, volgende keer ga ik op culturele oorzaken in.
We moeten ons allereerst bevrijden van de illusie dat bijvoorbeeld in de middeleeuwen de kerken vol waren. Dat is niet zo. Reeds in het jonge christendom klaagde men dat er christenen wegbleven van de bijeenkomsten (Hebreeën 10:25).
Verder betekent het feit dat mensen minder of niet naar de kerk gaan, nog niet dat mensen niet meer bezield worden door de Adem van Jezus. Maar zonder momenten, waarop de onvoorwaardelijke vergeving wordt gevierd, loopt deze het gevaar niet meer als een belangrijke menselijke ervaring herkend te worden.
Kerk: een verzetsbeweging
De christelijke traditie wordt onzichtbaar. De mensen die tot de navolging van Jezus uitnodigen gaan ontbreken. De maatschappij kan zonder de kerk zouteloos worden. Een belangrijke verzetsbeweging tegen het omtoveren van mensen in sprookjesfiguren en in uitwisselbare robots gaat verdwijnen.
Een deel van de oorzaken ligt bij de christenen zelf. Er kunnen ruzies zijn met de plaatselijke voorgangers, leden van het koor of werkgroepen. Mensen kunnen terecht of ten onrechte het gevoel hebben in een crisissituatie in de kou te zijn blijven staan. Vele kerken sluiten vrouwen nog steeds uit van het dragen van verantwoordelijkheid. Voorgangers kunnen zo slecht voorgaan, dat zij mensen de kerk uitjagen. De centrale leiding van de kerk kan op groepen of individuen zo’n druk uitoefenen, dat zij het opgeven zich nog actief in te zetten. De kerk kan de indruk wekken een museumstuk te zijn.

Paus Pius X gaf, zijns ondanks, de aanzet voor vernieuwing in de katholieke kerk.
Vernieuwing
Vooral de traditie van de katholieke kerk is deze eeuw ingrijpend veranderd. De aanzet hiertoe is gegeven, ondanks zichzelf, door de oerconservatieve Pius X, paus van 1903 tot 1914. Hij is begonnen de ‘leken’ actief te laten deelnemen aan de eucharistie. Zij was bijna uitsluitend een persoonlijke devotie van de priester geworden. Deze ‘liturgische beweging’ liep uiteindelijk uit op de omvangrijke liturgische hervormingen van het Tweede Vaticaans Concilie (1962-1965).
Juist in Nederland werden deze veranderingen door velen enthousiast overgenomen en verder ontwikkeld. De manier van vieren veranderde ingrijpend en daarmee ook de beleving van het geloof. Een effect van dit veranderingsproces is geweest dat katholieken, meer dan protestantse en orthodoxe christenen, leerden hoezeer inhoud en beleving van het christelijk geloof gebonden zijn aan tijd en plaats.
Voor velen betekende dit het einde van hun geloof. De moderne wereld van de economie, de natuurwetenschap en de sociale wetenschappen lijkt hun een steviger basis te bieden om hun leven op bouwen. Het ideaal van ‘zekerheid’ van de zeventiende eeuw werkt nog steeds door!
Tobberigheid
Omwille van dezelfde zekerheid sluiten vele christenen zich af voor de moderne wereld. De katholieken onder hen worden ze vanaf ongeveer 1970 gesteund door de centrale leiding van de kerk. Weer andere katholieken vereenzelvigen zich zozeer met de vernieuwingen van het Tweede Vaticaans Concilie, dat zij niet zien dat voor jonge mensen dit concilie tot de ‘prehistorie’ behoort. Tobberigheid schijnt zo het handelsmerk te worden van de Nederlandse katholiek. Zij versterkt weer de ‘onkerkelijkheid’.
Volgende week: culturele oorzaken van ontkerkelijking
4 Responses to Kerkelijke oorzaken van onkerkelijkheid