Reïncarnatie en verrijzenis. Over groei

Het geloof in reïncarnatie is populair. Velen denken dat dit een duizenden jaren oud geloof is. In feite is het westerse reïncarnatiegeloof pas eind negentiende eeuw in Engeland ontstaan. In deze visie reist de ziel van lichaam naar lichaam en krijgt zij zo de kans zich steeds meer te vervolmaken. De daden van een vorig leven bepalen mede de kwaliteit van het leven van de ziel in de volgende reïncarnatie.
Deze visie past goed in denken in termen van vooruitgang en (economische) groei die voor ons zo belangrijk zijn. De evolutie is hierin zelf een doel geworden. Het kan zijn dat het oude geloof in het vagevuur bijgedragen heeft tot het ontstaan van dit moderne reïncarna­tiegeloof. In dit geloof is de mens dan in een voortdurend louterings­proces.

In de oosterse traditie is het reïncarnatiegeloof anders. Aller­eerst wordt daar niet gedacht aan een zielsverhuizing; slechts in heel volkse opvattingen komt dat voor. Er is geen ziel die op reis gaat, maar de energie van een mens wordt doorgegeven voor zover deze negatief is. Deze energie is wel gebonden aan een persoon, maar die persoon zelf reïncarneert niet. In mijn ogen kan dit laatste niet, omdat wij mens zijn in relatie met onze omgeving, met de mensen met wie wij leven, met de geschiedenis waarin wij staan.

In het Oosten is het doel niet zoveel mogelijk reïncarnaties te hebben en zo steeds door te groeien. Integendeel, het gaat erom dat de negatieve energie uit de kringloop bevrijd wordt en opgaat in het niets. De slechte daden van een mens blijven hun invloed houden op andere mensen. Men hoopt dat mensen die mede door deze kwade energie zijn be­paald, door hun goede daden haar kunnen laten verdampen. Anders wordt deze weer verder doorge­geven.
In bepaalde stromingen, zoals onder meer in het Tibetaanse boed­dhisme, keert ook de goede energie die aan een mens gebonden was, terug om zo het proces van bevrij­ding uit negatie­ve krachten te bevorderen.

Reïncarnatie in een typische new age verbeelding: een soort vooruitgangsgeloof.

Losse eindjes
Het geloof in de verrijzenis neemt bij uitstek de eigen individu­aliteit, de eigen daden en de eigen verantwoordelijkheid van een mens serieus. Misschien schrikt ons dat af. We ervaren immers dat we vaak vreemden voor onszelf zijn en de dingen doen die we liever niet zouden doen. Wanneer wij sterven, blijven er losse eindjes over die we niet in het geheel van ons zijn kunnen inpassen.
Het verrijze­nisgeloof zegt echter dat God de toekomst is van de mens. God zal ons toekomst geven en ons heel maken. Uitein­delijk hangt de toekomst niet af van onze prestaties, onze succes­sen en onze mislukkingen. God biedt ons toekomst aan en het is aan ons dat aanbod te aanvaarden of te verwerpen. Alles is uiteindelijk gave, of, met een oud woord, alles is ‘genade’. God geeft zichzelf aan ons.

Groei is geen prestatie
We hoeven ons dus niet te kwellen met de vraag wat nu precies wel en wat niet onder onze individuele verant­woordelijkheid valt. Deze vraag is niet te beantwoorden, omdat we deel uitmaken van de geschie­denis van de mensheid.
Het leven is geen prestatiewed­loop. We mogen leven in een zekere onbekom­merdheid. Verantwoorde­lijk zijn en verantwoording op zich nemen hoeven op zich geen zware lasten te zijn, al kunnen ze dat door omstandigheden wel worden.

Het is een vreugde verantwoordelijkheid te dragen en zo nodig te nemen. Menselijke groei komt daarin tot stand. Maar deze groei kunnen we beleven als iets wat ons geschonken wordt. Iemand die een nieuwe taak op zich neemt – moeder of vader worden, een nieuwe baan vervullen – merkt dat zij of hij daarin groeit. Die groei is geen prestatie, ze komt je aangewaaid. In de ontmoeting met God in de dood wordt ons nieuwe toekomst gegeven.

Delen:

1 reactie

Opgeslagen onder Geloven vandaag

One Response to Reïncarnatie en verrijzenis. Over groei

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *