God is liefde, geen goeierik

Een van de ontwikkelingen in de laatste vijftig jaar is geweest dat onze voorstelling van God is veranderd. Van een God voor wie men bang was, een God die probeerde zijn eer op te houden, een God die verzoend moest worden wanneer mensen hem in zijn eer aantastte, een God die over ons zou oordelen en ons bij elke stap volgde, een almachtige, over alles en allen heersende God, een mannelijke God, zijn we gegroeid naar een God die liefde is. Een God die van mensen houdt en wiens hoogste glorie de mens is.

Maar misschien zijn we met dit nieuwe godsbeeld wat doorgeschoten. Het beeld van een God die recht spreekt, vooral op het einde van ons leven en op het einde van de tijd wordt vaak afgewezen. God verschijnt vooral als een goeierik, een aardige, vriendelijke persoonlijkheid die bij je dood de arm om je schouders slaat, je troost geeft en je met een warm welkom meeneemt naar zijn heerlijkheid, wat je ook gedaan moge hebben. God begrijpt je frustraties, je angsten en het kwaad dat misschien daaruit is voortgekomen. Iedereen is bij hem welkom, of hij nu Assad heet of gewoon Jansen, of je nu duizenden hebt omgebracht of een van de mensen bent geweest die door Assad zijn omgebracht.

In het evangelie van Mattheüs (zie onder) wordt God voorgesteld als een vorstelijk persoon die afrekening houdt met zijn dienaren. Er komen twee gemoedsstemmingen bij deze Heer voor. De heer ‘kreeg met zijn dienaar te doen’, de dienaar die een onmetelijke schuld had en waarschijnlijk het corrupte hoofd was van een provincie of grote stad. Hij ‘kreeg met hem te doen’, letterlijk staat er: zijn ingewanden draaiden zich om. Hij kreeg compassie, de dienaar wist hem te raken in zijn hart, in zijn binnenste. En de koning scheldt de dienaar alles kwijt.

Maar als deze dienaar vervolgens eist dat zijn collega de kleine schuld die deze bij hem heeft, onmiddellijk terugbetaalt en hem vervolgens laat gijzelen en wanneer dit bij de koning bekend wordt, wordt hij kwaad. Kwaadheid en medelijden, compassie hebben, liggen dicht bij elkaar. De ingewanden die zich omdraaien doen dit of omdat zij compassie hebben of omdat zij boos worden, toornig. Ook bij Jezus komt dit voor. Compassie en woede liggen dicht bij elkaar.

Handen kunnen een hart vormen en vuisten - en dat kunnen twee kanten van dezelfde liefde zijn.

De compassie weet zich in te leven in het lot van de mens die corrupt is geweest. De woede is er omdat een ander slachtoffer wordt van die corrupte man. Als God liefde is, heeft God die twee kanten: medelijden met de mens die faalt, en steeds tot vergeving bereid, zevenmaal zeventig keer, altijd dus, en woedend op degene die anderen behandelt zonder een spoor van compassie te tonen. God is niet zo maar een goeierd. God is liefde, daarom verheugt Hij zich over de mens en toont hij bereidheid steeds weer te vergeven. Maar diezelfde liefde doet hem toornen tegen degene die zijn compassie weigert of die niet doorgeeft aan anderen.

Wanneer wij navolgers van Jezus willen zijn en zo navolgers van God, worden wij uitgenodigd mee te lijden met mensen die veel vergeven moeten worden en te toornen en te protesteren tegen hen die anderen kapot maken. Want compassie en toorn zijn twee kanten van dezelfde munt, de liefde.


Mattheüs 18, 21-35

Daarop kwam Petrus bij hem staan en vroeg: ‘Heer, als mijn broeder of zuster tegen mij zondigt, hoe vaak moet ik dan vergeving schenken? Tot zevenmaal toe?’

Jezus antwoordde: ‘Niet tot zevenmaal toe, zeg ik je, maar tot zeventig maal zeven. Daarom is het met het koninkrijk van de hemel als met een koning die rekenschap wilde vragen van zijn dienaren. Toen hij daarmee begonnen was, bracht men iemand bij hem die hem tienduizend talent schuldig was. Omdat hij niets kon terugbetalen, gaf zijn heer bevel dat de man samen met zijn vrouw en kinderen en alles wat hij bezat verkocht moest worden, zodat de schuld kon worden ingelost. Toen wierp de dienaar zich aan de voeten van zijn heer en smeekte hem: “Heb geduld met mij, ik zal u alles terugbetalen”.’

‘Zijn heer kreeg medelijden, hij liet hem vrij en schold hem de geleende som kwijt. Toen deze dienaar naar buiten ging, trof hij daar een van de andere dienaren, die hem honderd denarie schuldig was. Hij nam hem in een wurggreep en beet hem toe: “Betaal me alles wat je me schuldig bent!” Toen wierp deze zich voor hem neer en smeekte hem: “Heb geduld met mij, ik zal je betalen.” Maar hij wilde daar niet van weten, integendeel, hij liet hem gevangenzetten tot hij de hele schuld zou hebben afbetaald.’

‘Toen de andere dienaren begrepen wat er gebeurd was, waren ze zeer ontdaan, en gingen ze naar hun heer om hem alles te vertellen. Daarop liet zijn heer hem bij zich roepen en hij zei tegen hem: “Je bent een slechte dienaar. Heel die schuld heb ik je kwijtgescholden, omdat je me erom smeekte. Dan had jij toch zeker ook medelijden moeten hebben met die andere dienaar, zoals ik medelijden heb gehad met jou?” En zijn heer was zo kwaad dat hij hem in handen van de gerechtsbeulen gaf tot hij de hele schuld zou hebben terugbetaald.’

Delen:

1 reactie

Opgeslagen onder God

One Response to God is liefde, geen goeierik

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *