God bovenaan of een van ons?

Structuur van de Middeleeuwse samenleving, met God bovenaan de hiërarchie. Deze structuur is principieel gewijzigd in onze tijd.

Op zaterdag 21 april kwam het dagblad De Gelderlander met een onderzoek van de universiteit van Chicago, waaruit blijkt dat wereldwijd steeds minder mensen in God geloven. Het sterkste is het geloof in de Filipijnen (94 procent) en het zwakste in de voormalige DDR (13 procent). Deze afname is niet spectaculair, maar zet wel hardnekkig door. In onze streken blijkt bovendien dat veel mensen leven alsof er geen God is.

Het geloof in God is aan het verdampen. In de agrarische landen is het geloof in God het sterkst, daarna komen de industriële landen en tenslotte de postindustriële landen van West-Europa. De grote wereldgodsdiensten groeien echter nog steeds; het onderzoek is vooral gericht op West-Europa. In Nederland gelooft 21,2 procent in God en 19,7 uitdrukkelijk niet. Uit het krantenbericht is niet duidelijk wat de andere procenten al of niet geloven.

Verschillende oorzaken worden genoemd. Volgens Hein Stoffels, hoogleraar aan de VU, komt deze teruggang door de welvaart. We hebben genoeg welvaart om God nog nodig te hebben. Het godsgeloof is in conflictgebieden sterker dan elders. Maar het ouder worden en de komende dood blijkt geen reden te zijn om in God te gaan geloven.
In Israël neemt het aantal gelovigen toe, ten dele door de instroom van joden uit de voormalige Sovjet-Unie, ten dele is de oorzaak dat de gelovige joden meer kinderen krijgen. In Slovenië is het godsgeloof ook sterk: 23,6 procent gelooft, 11,7 gelooft niet. Het is een welvarend land. Men denkt dat de groei van het geloof in God daar op toeval berust.

In 2004 verscheen van Alister McGrath een boek over de toe- en afname van het ongeloof in de moderne wereld dat in de Nederlandse vertaling de titel kreeg: ‘De ondergang van het atheïsme’. De titel dekt de inhoud niet echt. De ondergang van het atheïsme betreft vooral Rusland, waar het geloof weer sterk toeneemt en waar de kerk en de regering weer naar elkaar toe groeien, zoals in de tijd van de tsaren en in het Byzantijnse rijk.
Atheïsme is volgens de auteur een principiële stellingname over het niet-bestaan van God en over de bevrijdende consequenties van deze stellingname. De tijd van het geloof in het atheïsme als bevrijdende kracht is voor een goed deel verdwenen. De gedachte dat de wereld er zonder godsdienst er humaner zou uitzien is een illusie. Het atheïsme heeft aan de verbeelding weinig te bieden.

Middeleeuwse verbeelding van de hiërarchie der engelen – want ook in de hemel bestond een piramidale structuur, natuurlijk.

Het atheïsme als ideologie moge niet zo aantrekkelijk zijn, zeer veel mensen leven alsof er geen God is. Het woord schijnt hun niets te zeggen. Zelf denk ik dat dit mede komt doordat de samenleving van een hiërarchische, piramidale structuur veranderd is in een democratische platte structuur. God werd vaak gezien als de top van de piramide, hoewel de grote theologen aangaven dat God niet behoorde bij de piramide. De maatschappij was hiërarchisch.

Nu is het hiërarchische voor een goed deel verdwenen en daarmee ook God als de top van de hiërarchie. Het evangelie getuigt van een God die een van ons wordt, een dienaar die onze voeten wast. Maar we hebben nog niet de goede woorden gevonden om over deze God te spreken.

Delen:

Schrijf een reactie

Opgeslagen onder God

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *