Een gouden tijdperk?

De tijd van de Advent is aangebroken. We moeten ons verhouden tot de toekomst. We kijken naar de toekomst, proberen haar in de greep te krijgen, of laten haar bij ons binnenkomen. Mijn generatie is opgegroeid met het geloof dat we veel, zo niet alles,van de toekomt mogen verwachten. De evolutieleer bevestigt van buiten af het idee dat alles beter zal worden in de toekomst. Wij behoren te groeien, in materieel opzicht en anderszins, want wie niet groeit, is al half dood. We moeten groeien op economisch vlak, maar evenzeer op spiritueel gebied. We moeten groter worden.

We staan hiermee diametraal tegenover de mensen in de tijd van Jezus. Alles wat waarde heeft moest volgens hen oud zijn. Als je zeep wilde verkopen, moest je zeggen dat je moeder, grootmoeder en overgrootmoeder deze zeep al gebruikten. Problemen in de samenleving en in ons persoonlijk leven zouden verdwijnen als je maar aan de normen van het verleden vasthield.

De overheersende gedachte was dat wij in verval zijn. Alles was minder dan vroeger. Overal hadden we een gouden eeuw of tijd, daarna kwam de zilveren tijd, minder goed dan de gouden tijd, maar altijd nog stukken beter dan de bronzen tijd, laat staan de ijzeren waarin wij nu zouden leven. Het verleden was altijd beter, mensen stonden (en staan) met hun gezicht naar het verleden toe. De ouderen in de samenleving verdienden hoog respect; zij wisten hoe het hoorde. Zij hadden de ervaring en wijsheid uit het verleden en gaven die door. Vandaar: eert uw vader en uw moeder.

Einde aan ons toekomstfeest

De meerderheid in onze samenleving dacht tot voor kort evolutionair: niet het verleden, maar de toekomst is de norm. Onze bevrijding en ons heil komen vanuit de toekomst op ons af, van het verleden moeten we ons bevrijden, was de gedachte. Maar de beangstigende klimaatveranderingen, de economische schaarste die we aan het scheppen zijn doordat iedereen alles mag begeren, en het besef dat er grenzen zijn aan onze mogelijkheden maken een eind aan ons toekomstfeestje.

We weten het niet meer. We willen doorgaans vrij van het verleden de toekomst in. Maar het ziet er naar uit dat we klem zitten. Ons verleden is te gruwelijk geweest om daarnaar terug te verlangen. De toekomst dreigt steeds minder belovend te worden. Er is geen opgaande lijn, evenmin als er een hellend vlak is. We hebben geen punt meer om van daaruit naar ons leven te kijken en naar onze gezamenlijke geschiedenis. Deze wereld en wijzelf zijn versplinterd, we leven met fragmenten van het verleden en van onze idealen. Idealen om de wereld te veranderen wekken wantrouwen. We willen geen absolute eenheid in onze wereld, want daarin gaan individuen en minderheden steeds weer verloren. Maar niemand kan overleven in een chaos.

Toekomst wordt ons gegeven

Er is geen duidelijke uitweg, geen duidelijke toekomst. Het beste wat we kunnen doen, is om hier en nu, in ontmoetingen met anderen, een ‘wij’ te scheppen – in alle voorlopigheid. Niet zo dat we anderen uitsluiten, andere gemeenschappen en individuen. Het is een goede zaak tot verschillende van die kleine gemeenschappen behoren. De toekomst wordt ons gegeven, ze komt van zelf naar ons toe in plaats van dat we haar maken. Open staan voor het onverwachte is als het ware een nieuwe deugd, een nieuwe vaardigheid, een gouden deugd.

Delen:

Schrijf een reactie

Opgeslagen onder Geloven vandaag

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *