In 1829 maakte de beroemde Duitse dichter Johan Wolfgang Goethe een reis door Italië. Op die reis bezocht hij ook Assisi, een stad die leeft van de pelgrims die hier komen ter herinnering aan Franciscus. Goethe liet echter de kerk met het graf van Franciscus – twee kerken op elkaar gebouwd – links liggen.

Goethe in Italië.
Hij vroeg een voorbijganger de weg naar de Maria della Minerva. Deze bevond zich in wat voor Goethe de eigenlijk stad was. Daar stond een in oorsprong heidense tempel, een monument uit de tijd van de Romeinen. Het was het eerste volledige monument uit de Romeinse tijd dat Goethe zag. Hij bleef lang kijken, maar stapte dan in een koets waarmee hij naar beneden ging naar het station, Hij vertrok naar elders zonder maar een blik geworpen te hebben op wat Franciscus en de christelijke traditie te bieden hadden.
Goethe was geen uitzondering. Er waren er velen die het ontstaan van de christelijke traditie betreurden, zoals de dichter Hölderlin en later de filosoof Nietzsche. De ‘romantische’ beweging, die zij vertegenwoordigden, droomde van een terugkeer naar de oude Latijnse en Griekse cultuur.
Evenals vele mensen in de twintigste en eenentwintigste eeuw voelden zij zich dakloos. Zij hoorden nergens bij. Ze zagen zich als mondige mensen, maar die mondigheid maakte je ook eenzaam. Voor het christendom koesterden ze verachting. Ze voelden aan dat hun eenzame situatie te maken had met het christendom. Jezus zelf had de afbraak van het dak boven je hoofd gestimuleerd. Zo zei hij, toen hem bericht werd dat zijn moeder en broers hem wilden spreken dat degenen die de wil van God zullen doen zijn moeder zijn, broers en zussen waren.
Het familieverband zou nog eeuwenlang na het optreden van Jezus het sociale vangnet zijn voor het individu. Maar gezinnen en families werden kwetsbaar. Door het aanspreken van het individu en het groeiend besef dat een veilige groep tot stand komt als je gezamenlijk een vuist maakt tegen een zogenaamde schuldige, werd het steeds moeilijker een gezamenlijk dak te vinden.
Velen meenden een gezamenlijk dak te kunnen vinden door terug te keren naar de Griekse en Latijnse mythologie. Het gymnasium, de school waarop je Grieks en Latijn kreeg, maar meestal geen Hebreeuws, moest die terugkeer naar de klassieke levensvorm bevorderen. Een echte terugkeer betekende ook teruggaan naar de mensenoffers die deel uitmaakten van die culturen, maar dat wilde men niet.
In de huidige tijd is het gevoel geen dak boven het hoofd te hebben en eenzaam te zijn wijd verbreid. Alle vormen van een ‘wij’ worden zwakker. De kerken lopen leeg, vakbonden en politiek partijen verliezen leden. Het is een illusie dat Griekse, Latijnse of Duitse mythen ons met elkaar kunnen verbinden.
Ik koester de hoop dat de christelijke traditie dusdanig vernieuwd kan worden dat zij ons, mogelijk samen met andere spirituele tradities, inspireren zal nieuwe vormen van gemeenschap te zoeken en te vinden. Mocht ik ooit nog in Assisi komen, dan zal ik misschien evenmin naar het graf van St. Franciscus gaan, maar wel naar de kerken en andere plekken waar misschien nieuwe gemeenschappen vorm krijgen.