De religie van het individualisme

individuDe gedachte dat de moderne samenleving de religie zou doen uitsterven en dat de wetenschap het geloof zou vervangen, is niet juist gebleken. Er is volop religie, maar deze verschilt van de traditionele religiositeit van het christendom.

In de nieuwe religiositeit wordt God in het zelf gezocht, niet daarbuiten. Het zelf heeft of is een goddelijke kern die in verbinding staat met een universele energie. Woorden die vroeger niet bestonden zijn populair geworden, andere termen zijn vergeten. Oproepen tot zelfverloochening, zelfopoffering, zelfverzaking zijn verstomd: in plaats van jezelf te verloochenen, moet je proberen het zelf te laten groeien, te ontwikkelen, te ontplooien. Je vraagt geen vergeving van anderen en je geeft ook geen vergeving, maar je probeert jezelf gelukkig te maken en wel zo dat je de ander daarvoor niet nodig hebt.

Vaak is deze visie op de mens verbonden met het idee van reïncarnatie. Na de dood kom je in een hogere bestaanswijze. Daarna reïncarneer je weer, want als je wilt groeien, dan moet jezelf verder scholen tijdens een bestaan op aarde. De aarde biedt het recept voor het bereiken van een betere zijnswijze.

Deze religiositeit past goed bij het toenemend individualisme. Mijn probleem is de bijna afwezigheid van de relaties met anderen. Ik denk niet dat ik een ‘monade’ (Newton) ben, een in zichzelf gesloten eenheid, een kern als een pit van een vrucht die niets met anderen te maken zou hebben, een in zich zelf besloten burcht waarvan ik alleen de sleutel heb, en zelfs daarmee kan ik niet doordringen in wat mijn kern is.

Ik geloof niet in een eeuwige onveranderlijke kern in het menselijk bestaan die ontplooid moet worden, een proces waarbij anderen overbodig of zelfs hinderlijk zijn. Volgens mij leven we vanaf het begin van ons individueel bestaan in verhoudingen met anderen. We ontstaan door de verhouding van twee mensen, van onze moeder en onze vader.

Eenmaal geboren komen we met een ontelbaar aantal mensen in contact. Er zijn belangrijke contacten en onbelangrijke, kortstondige en langdurige, oppervlakkige en diepzinnige. Al die contacten maken ons tot degene die wij nu zijn. We zijn een knooppunt van verhoudingen.

Onze relaties maken ons uniek. We weten vaak niet wat we overnemen en nadoen. Ook hier geldt dat we een onoverzichtelijk kluwen zijn en we vaak niet weten wat ons beweegt. In de Bijbel, Gen. 2, 7, wordt gezegd dat God adem in de neus blaast van de mens, gemaakt uit de aarde, en zo de mens tot leven brengt. Ik lees dit zo dat de mens in eerste instantie tot leven komt doordat God een relatie met hem aangaat. Valt deze relatie weg, dan vervalt de mens tot aarde. (Ps 104, 29) Hij sterft en vergaat.

Dit herinnert me aan een beroemd onderzoek van kort na de Tweede Wereldoorlog. Kleine kinderen, pas geborenen, werden in een soort machine gelegd waardoor ze prachtig op tijd gevoed, – met de melk op de goede temperatuur – verschoond en in bed werden gelegd. Er was slechts één probleem: de kinderen gingen allemaal dood.

Kinderen, maar volwassenen evenzeer, kunnen niet zonder menselijk contact; ze moeten worden aangesproken, aangeraakt, geknuffeld. Die verhoudingen komen in eerste instantie van buiten; zij vormen het innerlijk van elk individu. God is liefde en vanuit deze liefde trekt God zich als het ware terug zodat de mens alle ruimte krijgt.

Het innerlijk is geen gesloten burcht, maar staat open voor nieuwe relaties en wordt daardoor rijker. God komt van buiten, maar zijn verhouding tot ons vormt mede ons bestaan. We leven in en door hem/haar. Evenmin kunnen we bestaan zonder de aanwezigheid van andere mensen. We zijn geen monade.

Delen:

Schrijf een reactie

Opgeslagen onder Geloven vandaag

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *