Carnaval: feest zonder context

Als ik me goed herinner, heb ik tweemaal meegedaan met het carnaval in mijn woonplaats. Ik was niet alleen, maar maakte deel uit van een groepje. Vieren doe je samen.

In Beek bij Nijmegen wordt ter afsluiting van carnaval een pop verbrand die een heks voorstelt. Vroeger onderging prins carnaval dat lot.

In Beek bij Nijmegen wordt ter afsluiting van carnaval een pop verbrand die een heks voorstelt. Vroeger onderging prins carnaval dat lot.

Het is al vele jaren geleden, maar, als ik me niet vergis, begonnen we met een tweede ontbijt – met yoghurt, geloof ik. De bedoeling was een stevige ondergrond op te bouwen voor wat er komen ging: bier, gevolgd door bier, waarna bier. Dronken werd je er niet van – dat was ook niet de bedoeling – want de alcohol verdampte als het ware in het droge, frisse weer. We ‘dweilden’ van het ene café naar het andere. Aangekomen in een café bestelden we bier – de ‘glazen’ waren vaak vervangen door plastic bekertjes. Op een gegeven moment, wanneer men aanvoelde dat we verder moesten dweilen, zette iemand met een goede stem een lied in en al zingende trokken we weer de straat op. In de middag werd er boerenkool met worst gegeten.

Carnaval begint steeds vroeger. Nu geeft vaak al op zaterdag de burgemeester de sleutels van de stad aan de Prins. Op zondag is de optocht, vaak met verwijzingen naar de lokale, nationale en internationale politiek. Maandag is in veel plaatsen het hoogtepunt met allerlei dweilende groepjes. Op dinsdag is het vaak relatief rustig.

Er zijn soms wedstrijden: met hoeveel plastic bekertjes bier kun jij een helling op en af? Bijna iedereen wordt drijfnat en is daarop gekleed. Niet de winnaars, maar de verliezers worden toegejuicht. In stad en dorp heeft men een of meer danstenten opgezet die tot laat in de avond muziek maken. Sommige kleine dorpen sluiten zich aan bij grotere plaatsen en hebben een ‘stadhouder’ in plaats van een prins.

Vroeger werd carnaval afgesloten met de oproep de volgende dag in de kerk een askruisje te halen – de pastor sprenkelt as op je hoofd als herinnering aan je kortstondigheid – maar die oproep is verstomd. Wie gaat er nog naar de kerk?

Er is een vaag gevoel dat carnaval een religieus feest is. Op sommige plaatsen eindigt carnaval niet met de oproep een askruisje te gaan halen, maar met een Ókort ritueel waarmee men carnaval ten einde brengt. In Maastricht wordt een grote pop, genaamd carnaval, in brand gestoken. In Den Bosch wordt een gelijknamige pop verdronken en in Breda verdrinkt men twee poppen, een van een man en een van een vrouw.

Oorspronkelijk werden geen poppen verbrand of verdronken, maar onderging de Prins dat lot. Carnaval is een feest waarmee men de spanningen in de maatschappij probeerden te neutraliseren.

Spanningen zijn onvermijdelijk. Ze bedreigen de toekomst van de gemeenschap. Op feesten als carnaval wordt kunstmatig de chaos opgeroepen die men vreest. Men hoopt zo de onvrede in de hand te houden. De verschillen in rang en stand, de ordening van de samenleving die onder druk staat, regels en wetten worden voor een paar dagen opgegeven. Iedereen is gelijk. Allen dragen dezelfde boerenkiel of kleding die de gezagsdragers belachelijk maakt.

Die kunstmatige chaos moet de bron worden van een vernieuwde samenleving. De massa zoekt een schuldige voor de al lange onvrede. Aanvankelijk bij toeval, later van te voren georganiseerd, wordt iemand aangewezen op wie de massa van de kunstmatige chaos zich als één man kan storten. Deze zondebok wordt omgebracht. Maar omdat hij de weg naar de vrede is, wordt hij ook geëerd. Hij is de ‘Prins’.

Het christendom heeft de moord op de ‘Prins’ terecht afgeschaft. Het carnaval heeft daardoor zijn hoofd verloren. Het lijntje met Aswoensdag is dun geworden. Carnaval heeft geen context meer. Het is dweilen met de kraan van de lol open.

Delen:

Schrijf een reactie

Opgeslagen onder Geloven vandaag

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *