Het leven is een experiment

het_seculiere_experimentHet leven is een experiment. Dat klinkt een beetje als een cliché of als een liedje van Toon Hermans. Hans Boutellier schreef een boek met als titel Het seculiere Experiment. Hoe we van God los gingen samenleven.

Volgens deze criminoloog is het geloof in God weggeëbd. In Nederland gaat dat heel snel. De gedachte dat de wereld een grote chaos wordt als het geloof in God verdwijnt, blijkt niet waar te zijn. We kunnen best leven en samenleven zonder een God. We kunnen atheïst zijn en toch veilig leven, wonen, sterven. Terreurdaden zijn gewoon aan het worden, en we proberen gewoon verder te gaan. Deze terreurdaden vragen wel om een God die je tot martelaar verheft en je een hemelse toekomst verzekert.

Ik ga hier niet het boek recenseren. Het boek is aanleiding om in de marges een paar dingen neer te zetten over het godsbeeld en het mensbeeld in het boek.

De God naar wie Boutellier verwijst is een soort politieagent of beter nog een rechter en bemiddelaar van conflicten. God moet zorgen dat er geen chaos ontstaat. Mensen moeten zich aan Zijn regels houden, willen ze zeker zijn dat het hen goed zal gaan.

Ik zou zeggen: dit beeld van God kan beter verdwijnen. Het beeld van deze God is nooit voldoende afschrikwekkend geweest. Want er zijn verschrikkelijke dingen gebeurd tussen mensen. Dit godsbeeld heeft gefaald om de goederen te leveren die het beloofde. of de straffen waarmee het dreigde.

Dit godsbeeld heeft wel een soort veiligheid beloofd en misschien wel gegeven. Maar van elk godsbeeld geldt dat het niet echt is, wanneer het een schakel in een keten is, of een stukje ‘oorzaak’ of een middel tot een doel. We moeten dit godsbeeld kwijt, willen we ooit de ruimte krijgen waarin de ware God zich kan laten zien.

Het komt het samenleven van mensen ten goede als mensen zich vrij kunnen maken van dit godsbeeld.

Een tweede aantekening in de marge betreft het mensbeeld. Het boek gaat er vanuit dat mensen autonoom en individueel zijn. Pas tegen het einde komt het woord ‘wederkerigheid’ boven drijven als een belangrijke morele notie. Voor wat, hoort wat. Ik besef dat wat ik inbreng ertoe doet. Ik moet ook het deel van de ander garanderen.

Tja, het is wat laat om die wederkerigheid goed in het oog te krijgen. Deze is namelijk met de mens gegeven. Mensen moeten wel geven aan degene die aan hen gegeven heeft. Ze bootsen elkaar voortdurend na. Zonder die wonderlijke gave van het nabootsen was er nooit een mens ontstaan. Leren doe je door na te bootsen. Dat gaat met een sneltreinvaart. Wat een baby in zijn eerst levensjaar al niet leert! Dieren leren ook, maar niet zoveel als een mens.

De wederkerigheid – jij geeft mij iets omdat ik jou iets geef – is fundamenteel voor de mensheid. Het is niet zo dat er losse mensen zijn die moeten proberen samen te leven. We staan niet los van elkaar.

We zijn geen zelfstandige individuen. We zijn knooppunten van ontelbare relaties. We hebben conflicten, niet omdat we van elkaar verschillen, maar omdat we zoveel gemeenschappelijks hebben. We willen hetzelfe hebben en moeten dat delen. Samenleven is een voortdurend experiment in het begeren van hetzelfde.

Hoe voorkom je het onderling geweld? God gebruiken als een rechter en gevangenisbewaarder was een experiment. De mislukking daarvan kan iedereen zien. De vraag is eerder: hoe kunnen we los van elkaar leven? Hoe zorgen we dat we voldoende van elkaar verschillen en hoe voorkomen we dat de verschillen die we aanbrengen geen onderdrukkende en met geweld afgedwongen verschillen worden?

Delen:

Schrijf een reactie

Opgeslagen onder Geloven vandaag

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *