Een dezer dagen kwam ik een vrouw tegen die in Parijs was toen de terroristen toesloegen. Ter gelegenheid van de dertigjarige bruiloft van haar ouders was de familie in een busje naar Parijs gereden. Het doel was onder meer Disneyland; het jongste kind, een meisje van drie was daarom ook mee.
Het bezoek aan Disneyland was niet alleen plezierig. Ze waren verbaasd dat er zoveel politie en militairen rondliepen. ’s Avonds in het hotel hoorden zij een reeks harde klappen en spoedig wisten ze wat er aan de hand was. Ze besloten dadelijk terug naar Nederland te gaan. Gauw de koffers en tassen in het busje en een snelle tocht over de bijna lege wegen. Een opluchting toen ze bij de Nederlandse grens kwamen. Ze waren in veiligheid, maar het feest had wel een zwart randje gekregen.
Wat is veilig? Ik moest zelf aan Noord-Ierland denken waar ik verschillende keren geweest ben in verband met een vredesproject. Ook daar liepen soldaten rond. Vaak in tweetallen, soms met meer. Gespannen keken ze rond. Vooral de muurtjes tussen de huizen en, als die er waren, tussen de tuintjes hadden hun aandacht.
Mij gaf het een onprettig gevoel. Ze hoefden hun geweren maar tien decimeter op te heffen en ze waren op mijn buik gericht. Ze zouden geen moment aarzelen en het vuur openen als ze zich bedreigd voelden.
Ik wist dat politieagent een gevaarlijk beroep was. Agenten hielden dit zoveel mogelijk verborgen voor iedereen, voor buren, voor familie als dat kon, liefst ook voor hun eigen kinderen. Ze droegen nooit het uniform in de wijk waar ze met hun gezin woonden. Het uniform hing in het politiebureau en werd daar aangetrokken en op het einde van de werktijd daar weer uitgetrokken.
Zelf heb ik me nooit echt onveilig gevoeld. Maar ik had wel een raar gevoel in mijn buik toen de politie de hoge flat lieten zien in Derry van waaruit nogal eens geschoten werd. Plotseling was ik omgeven door politiemensen met een geweer in de handen.

Politie in Noord-Ierland, een foto uit begin jaren 1970.
Ik voelde me ook wat opgelaten toen ik een keer op een middag in een politiewagen over een weg met talrijke vuurtjes reed. De auto was niet herkenbaar als een politiewagen, vond de politie zelf, en ze vertelden erbij dat de auto gepantserd was behalve de onderkant.
Volgens mij kon je van grote afstand zien dat het een politiewagen was, want de voorruit was wel gepantserd en bestond daarom uit twee gedeelten met een duidelijke balk van elkaar gescheiden.
Overigens was het meest onveilige beroep taxichauffeur. Die werden nogal eens overvallen, hun wagen werd gestolen, of ze moesten naar een gevaarlijk huis of wijk rijden, menigeen gaf dit vak dan ook op.
Eenmaal trof ik bij het vliegveld van Belfast iemand aan die in een heel andere situatie groot gevaar had gelopen, een tijd zonder werk en min of meer ziek rondgelopen had, en toen besloten had het gevaarlijkste beroep te kiezen, taxichauffeur dus.
De meest voor de hand liggende reactie op bedreigingen is de vlucht. Het Nederlandse gezin in hun busje in Parijs sloeg op de vlucht. Ik weet niet goed wat ik zou doen in een confrontatie met het geweld van een terrorist. Je erop voorbereiden heeft niet veel zin, want je handelt, zeker de eerste keer, in een reflex.
Met alleen vluchten bevestig je echter de macht van de terrorist. Velen zeggen: gewoon doorgaan. Dat lijkt me goed, maar misschien is het toch wat te weinig: je vraagt niet om een verandering, de veiligheid neemt niet toe.
Je moet degenen die je bedreigen verrassen, hun plan ondergraven. De man die taxichauffeur werd na in een hel geweest te zijn, zou bij een nieuwe overval waarschijnlijk intuïtief weten wat hij dan zou moeten doen. Bij zo iemand in de auto stappen is het veiligste wat je kunt doen.